Hij lachte, zong en danste, de gehele dag
hij was vrolijk en gelukkig, tot diep in de nacht
hij sliep de slaap der vreedzame, zonder te dromen
hij hield van de sterren, en wilde naar hen komen
hij zag de maan en zon, ver van hem vandaan
hij heeft nimmer iemand verdriet, of kwaad gedaan
hij liep met één been op de stoep, de ander in de goot
hij zei iedereen gedag, waar ze ook kwamen vandaan
hij was gelukkig, en nimmer in gewetensnood
hij werd bemind door velen, onze allerliefste "dorpsidioot"