Gedichten eten
Inkt druipt langs mijn mondhoeken.
Niemand is zo gelukkig als ik.
Ik heb gedichten gegeten.
De bibliothecaresse gelooft niet wat ze ziet.
Haar ogen staan bedroefd
en ze loopt met de handen in haar jurk.
De gedichten zijn op.
Het licht is zwak.
De honden op de keldertrap komen naar boven.
Hun oogballen rollen.
Hun blonde poten branden als braam.
De arme bibliothecaresse begint stampvoetend te huilen.
Ze begrijpt het niet.
Wanneer ik op mijn knieƫn val en haar hand lik,
schreeuwt ze.
Ik ben een nieuw mens.
Ik grom naar haar en blaf.
Ik dartel van genot in de boekige nacht.
Inkt druipt langs mijn mondhoeken.
Niemand is zo gelukkig als ik.
Ik heb gedichten gegeten.
De bibliothecaresse gelooft niet wat ze ziet.
Haar ogen staan bedroefd
en ze loopt met de handen in haar jurk.
De gedichten zijn op.
Het licht is zwak.
De honden op de keldertrap komen naar boven.
Hun oogballen rollen.
Hun blonde poten branden als braam.
De arme bibliothecaresse begint stampvoetend te huilen.
Ze begrijpt het niet.
Wanneer ik op mijn knieƫn val en haar hand lik,
schreeuwt ze.
Ik ben een nieuw mens.
Ik grom naar haar en blaf.
Ik dartel van genot in de boekige nacht.
Mark Strand
Geen opmerkingen:
Een reactie posten