vrijdag 28 november 2014

Overzicht van de soevereine rechten van de mens
De titels van de artikelen van de soevereine rechten vormen samen een natuurlijke morele code van
het menselijk bestaan op basis van vrijheid, gelijkwaardigheid en integriteit van menselijk leven
zonder gekoppeld te zijn aan enig religieus waardesysteem. 

DE MORELE CODE VAN DE MENS
Versie 3 1 Copyright © Oldmaster
Overzicht van de soevereine rechten van de mens
De titels van de artikelen van de soevereine rechten vormen samen een natuurlijke morele code van
het menselijk bestaan op basis van vrijheid, gelijkwaardigheid en integriteit van menselijk leven
zonder gekoppeld te zijn aan enig religieus waardesysteem.

INDIVIDUELE RECHTEN
1. Behandel een ander zoals je zelf behandeld wenst te worden.
2. Mensen behandelen elkaar gelijkwaardig – zowel als persoon zowel als Staat.
3. De integriteit van het menselijk lichaam dient altijd bewaard te blijven.
4. De mens is van nature volmaakt en goed geschapen voor zijn leefgebied.
5. Vrijheid van uiterlijk waarborgt het vaststellen van de identiteit.
6. Er is recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
7. Er is recht op zelfverdediging en op collectieve verdediging.
8. Ieder heeft het recht op nationaliteiten dient de vrijheid van anderen te respecteren.
9. De mens behoort andere levende wezens met respect te behandelen.
10. De mens heeft het recht om de eigen biologische verwekkers te kennen.

SAMENLEVINGS RECHTEN
11. Het recht om een gezin te stichten.
12. De vrijheid van seksualiteit.
13. Het recht op afbreken van een zwangerschap
14. Het recht tot vrije keuze van een partner.
15. Het recht om kinderen op te voeden.
16. Het recht op adoptie en draagmoederschap
17. Het recht op ondersteuning van enkelvoudig ouderschap en de zorg voor weeskinderen.
18. Het recht op steun bij echtscheiding.
19. Het recht op vrije vereniging en vergadering.
20. Het recht op medische zorg.
21. De zorg voor mensen met beperkingen.
22. De zorg voor bejaarde mensen.
23. Het recht op een vrijwillig levenseinde.
24. Het recht op asiel van vluchtelingen.

RECHT OP MIDDELEN VAN BESTAAN
25. De mens heeft recht op zijn eerlijk verworven materiële eigendommen.
26. De mens mag geen eigendommen van anderen stelen of zich toe eigenen.
27. De mens is vrij om om goederen of middelen aan anderen te schenken.
28. De nalatenschap van een mens dient eerlijk verdeeld te worden.
29. Het vrije verkeer van goederen.
30. Het beschermen van de leefomgeving.
31. Voedsel en verzorgingsproducten dienen gezond te zijn.
32 . Het begrenzen van krediet en staatsgaranties door de Staat .

RECHT OP KENNIS EN VAARDIGHEDEN
33. De mens heeft recht op zijn eigen creaties en de vruchten daarvan.
34. De mens heeft recht om deel te hebben aan kennis en vaardigheden.
35. De mens heeft recht op onderwijs.
36. Wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
37. Vrijheid van geneesmiddelen.

DOELEINDEN VAN DE MENS
38. Vrijheid van meningsuiting.
39. Het recht op religie en overtuiging.
40. Het waarborgen van vrijheid bij religie en overtuiging.
41. Waarborgen dat het publieke domein een algemeen karakter behoudt.

RICHTLIJNEN IN VERBAND MET DE STAAT
42. De regels van de richtlijn zijn voor iedereen hetzelfde.
43. Vrijheid en bereik van regels in de richtlijn.
44. De staat als onpartijdige seculiere macht.

RICHTLIJNEN VOOR BESTUUR
45. Het recht om deel te hebben aan het bestuur door de Staat.
46. Bestuurders en publieke dienaren dienen over de juiste bekwaamheden te beschikken.
47. Bestuurders en publieke dienaren zijn dienstbaar aan het algemeen belang.
48. Het recht op het vragen van rekenschap aan bestuurders en publiek dienaren.
49. De Staat mag zich niet bezig houden met ondernemen.
50. Voorkomen van privileges en monopolies.
51. Niet gouvernementele organisaties zijn onderaannemer van de Staat.
52. Beloning van bestuurders van niet-gouvernementele organisaties.

RICHTLIJNEN VOOR DE RECHTSORDE
53. Recht op bescherming door de politie en defensie.
54. Politie en defensie zijn dienstbaar aan het algemeen belang.
55. Ieder mens is onschuldig tot het tegendeel bewezen is.
56. De grenzen zijn de maat van toelaatbaar handelen.
57. Burgers moeten zich voegen naar het bevoegd gezag.
58. De rechtspraak moet onafhankelijk zijn van bestuur en uitvoerende macht.
59. Verdachten dienen mee te werken aan het bepalen van hun recht.
60. Het handhaven van de richtlijnen.

BELASTINGEN
61. Doel, nut en besteding van belastingen door de Staat .
62. Belastingheffing ten dienste van alle eigen burgers.
63. Belastingen moeten dienen voor het doel.
64. De Staat mag geen belasting laten innen door derden.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten